Vandenbroucke wil verplichte anonimiteit zaad- of eiceldonoren afschaffen
Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke wil de verplichte anonimiteit bij zaad- of eiceldonatie afschaffen. In de toekomst zouden donorkinderen vanaf 12 jaar het recht krijgen op informatie over hun donor. Dat staat in een voorstel dat de Vooruit-minister op de regeringstafel legt. "Voortaan moet het kind centraal staan", aldus Vandenbroucke.
Zaad- en eiceldonatie gebeuren in ons land anoniem. Het fertiliteitscentrum en de spermabank beschikken wel over de identiteitsgegevens van donoren, maar mogen die niet vrijgeven aan wensouders en kinderen. Dat model heeft een keerzijde voor de donorkinderen. "Zij zijn opgegroeid met vragen over hun afkomst waarop nooit een volledig antwoord kon worden gegeven. Dat leidde bij sommigen tot blijvende onzekerheid en soms ook tot lange zoektochten. Niet zelden stootten zij daarbij op onbegrip", stelt Vandenbroucke.
Daarom is er ook al langer sprake van een mogelijke opheffing van de verplichte donoranonimiteit. Daar wil de minister nu werk van maken. "De opheffing van de anonimiteit gebeurt in de overtuiging dat de rechten van het kind primeren", klinkt het.
In de toekomst zullen donorkinderen vanaf de leeftijd van 12 jaar kunnen informeren naar hun donor. In andere landen ligt die lat soms op 16 of 18 jaar. Vandenbroucke kiest bewust voor 12 jaar "omdat kinderen op die leeftijd meer juridische autonomie verkrijgen". "Zo kunnen zij alleen verhoord worden binnen de jeugdhulp of de familierechtbank. Ze kunnen zich vanaf die leeftijd ook authentificeren via hun identiteitskaart".
Kinderen krijgen ook het recht om te weten hoeveel andere kinderen ter wereld werden gebracht met dezelfde donor.
De voorgestelde regeling werkt niet retroactief. Donoren uit het verleden krijgen de keuze om hun anonimiteit te laten opheffen, maar ze zijn niet verplicht. Voor materiaal dat in het verleden anoniem werd gedoneerd, blijft de bestaande bescherming van donoren behouden. Er komt een overgangsperiode van drie jaar waarin fertiliteitscentra het resterende anonieme materiaal nog mogen gebruiken, behalve wanneer de donor vrijwillig beslist om zijn identiteit te delen.