Helft van hiv-gevallen in Europa wordt te laat gediagnosticeerd
Ruim de helft van alle hiv-diagnoses in Europa werden vorig jaar te laat gesteld om een optimale behandeling te kunnen bieden. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Volgens het rapport HIV/AIDS Surveillance in Europe 2025 werden in 2024 in de Europese regio van de WHO, die 53 landen in Europa en Centraal-Azië omvat, 105.922 hiv-diagnoses gesteld. Hoewel dat een lichte daling is ten opzichte van 2023, wijzen de data nog steeds op tekortkomingen op het vlak van testen en diagnosticeren.
Te late diagnose
Ruim de helft (54 procent) van de diagnoses in de Europese regio van de WHO wordt te laat gesteld, wanneer het immuunsysteem al aangetast is. Dat betekent dat veel mensen niet vroeg genoeg toegang krijgen tot levensreddende antiretrovirale behandeling en gezondheidszorg, waardoor het risico op het ontwikkelen van aids, het risico op overlijden en de verdere overdracht van hiv toenemen. Dat brengt het doel van de WHO om aids als bedreiging voor de volksgezondheid uit te bannen ernstig in gevaar.
In de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte (EU/EER) werden 24.164 hiv-diagnoses gemeld, wat neerkomt op een percentage van 5,3 per 100.000 mensen. Voor België waren dat er 1.136, of 9,6 per 100.000. In 2024 werden 48 procent van de hiv-diagnoses in de EU/EER te laat gesteld. "We moeten onze teststrategieën dringend vernieuwen, gemeenschapsgerichte tests en zelftests omarmen en zorgen voor een snelle doorverwijzing naar zorg", zegt dokter Pamela Rendi-Wagner, directeur van het ECDC.
Seks tussen mannen blijft de meest voorkomende wijze van overdracht in de EU/EER (48 procent), maar het aantal diagnoses dat wordt toegeschreven aan heteroseksuele overdracht neemt toe en vertegenwoordigt bijna 46 procent van de gemelde hiv-diagnoses. In België was dat meer dan de helft in 2024.
Vorige week bracht Sciensano een rapport uit over de Belgische cijfers.