"Afhankelijk zijn van een private verzekering is geen vrijheid"
GBO: “Een staking is het laatste redmiddel”
Het Franstalige artsensyndicaat GBO (Groupement Belge des Omnipracticiens), deel van het Kartel ASGB/GBO/MoDeS, deed niet mee aan de oproep tot staking van BVAS/Absym. GBO neemt een genuanceerd standpunt in: kritisch, maar wel bereid tot overleg.
Volgens de vakbond brengen de hervormingsplannen gevoelige kwesties aan het licht, maar rechtvaardigt wat nu voorligt geen volledige breuk.
Laurent Zanella

"Het laatste redmiddel van de koning." Het GBO verwijst naar de spreuk Regis ultima ratio, tevens het motto van de artillerie van het Belgische leger, om haar standpunt te verduidelijken: het stakingsrecht is fundamenteel, maar mag alleen worden uitgeoefend als laatste redmiddel wanneer de situatie het rechtvaardigt.
Voorkeur voor dialoog
"Stakingen blijven een recht – en wij eisen dit recht op. Maar het mag alleen worden uitgeoefend wanneer het een plicht wordt", aldus Paul De Munck, erevoorzitter van GBO. "Twee van de drie vakbonden – AADM en Kartel – waren van mening dat we in dit stadium niet moeten staken. Betekent dit dat we nooit zullen staken? Nee. Maar we hebben geen zin om te staken, en zeker niet vanwege dit onhandig ingediende ontwerp. Wij geven de voorkeur aan dialoog. Er is overleg. Er vond zelfs overleg plaats nog voor de stakingsaanzegging werd ingediend."
De Munck ziet dit standpunt, dat door sommigen wordt geïnterpreteerd als impliciete steun voor minister Vandenbroucke, als een daad van vakbondsonafhankelijkheid." GBO reduceren tot een vakbond die 'de minister steunt', simpelweg omdat hij de staking niet steunt, is een valse beschuldiging. Nepnieuws, om het botweg te zeggen," protesteert Paul De Munck. "We steunden bepaalde ideeën, maar we verzetten ons ook tegen verschillende problematische maatregelen – en veel van de elementen die we hebben verkregen, werden ruim voordat de staking werd aangekondigd verkregen."
Tegen de kritiek op een 'al te verzoenende' lijn, wijst GBO met haar consistente inzet en historische rol. "Een vakbond die al haar tijd besteedt aan het verdedigen van de regering, zou geen zestig jaar blijven bestaan," meent Dr. De Munck. Het GBO bepleit een lijn die geworteld is in de geschiedenis van de medische vakbond: vrijheid, verantwoordelijkheid en solidariteit.
Vooruitgang geboekt, maar gevoelige kwesties blijven bestaan
Het voorontwerp van wet had het effect van een elektrische schok op de medische beroepsgroep. Binnen GBO werden verschillende maatregelen direct als problematisch aangemerkt. Het was over deze punten dat de vakbond het gesprek aanging, nog voordat het woord "staking" door andere belanghebbenden werd gebruikt
Bij de rode lijnen waren ondermeer de afschaffing van de partiële conventionering, de dreiging met de intrekking van de RIZIV-nummers, de koppeling tussen de conventioneringsgraad en de financiering van de syndicaten, en de strikte beperking van de erelonen. Verschillende van deze bepalingen zijn inmiddels gewijzigd.
"Het principe van partiële conventionering blijft behouden en gereguleerd, wat meer transparantie voor patiënten garandeert", legt Lawrence Cuvelier, voorzitter van de GBO, uit. "Er is ook verduidelijking gegeven over de tijdelijke schorsing van de RIZIV-nummers. Dit zal geen automatisch mechanisme zijn, maar een gedefinieerd kader, onderworpen aan de tussenkomst van een commissie."
Over andere kwesties blijven de onderhandelingen open. Dit geldt met name voor de voorgestelde koppeling tussen de conventioneringsgraad en de financiering van de syndicaten, die het GBO "onaanvaardbaar" acht en gelijkstelt met institutionele chantage. Hetzelfde geldt voor de koppeling tussen praktijkpremies en de conventioneringsstatus.
De ereloonsupplementen zijn een ander twistpunt. De minister wil deze zowel in de ambulante als in de ziekenhuiszorg beperken, maar laat de mogelijkheid open om de voorgestelde maximumpercentages (25% en 125%) te herzien op basis van onderbouwde argumenten. "We hebben garanties gekregen over de methode: de dialoog wordt voortgezet en we zullen gehoord worden, ook over de specifieke kenmerken van de huisartsgeneeskunde", aldus Lawrence Cuvelier.
Voor het GBO tonen deze opeenvolgende aanpassingen de waarde aan van een assertieve maar constructieve overlegstrategie. Ze weerleggen vooral het idee dat alleen een staking resultaat kan opleveren.
Structurele malaise in de huisartsgeneeskunde
De controverse die het voorontwerp heeft veroorzaakt, wijst op een al langer bestaande en diepere malaise, aldus GBO, die zich richt op de huisartsgeneeskunde. Dit specialisme kampt met een chronisch gebrek aan erkenning, een structureel tekort aan middelen en een groeiende werkdruk die niet direct wordt aangepakt, meent het syndicaat. "Huisartsen spelen steeds vaker een rol bij maatschappelijke spanningen. Ze moeten alles doen: behandelen, luisteren, beslissen, voorschrijven en weigeren. De werkdruk is enorm. Het tekort is zeer reëel", vat Lawrence Cuvelier samen.
"Huisartsen krijgen kritiek omdat ze te veel attesten afgeven. Maar wiens schuld is dat?"
Deze constatering is niet nieuw. De GBO waarschuwt al meer dan twintig jaar voor de schadelijke effecten van de numerus fixus in de geneeskunde. Al in 2005 waarschuwde de vakbond voor een dreigend huisartsentekort. Toch bleef het aantal opgeleide huisartsen ver achter bij de behoefte.
Artsen verlengen momenteel hun carrière vanwege een gebrek aan vervangers, en jongeren verlaten het beroep al binnen hun eerste jaren. "Wie uit het beroep stapt, doet dat niet omwille van financieel gewin. Het is uitputting die hen drijft", benadrukt dr. Cuvelier.
De vakbond wijst ook op een sluipende afname van het respect voor het beroep van huisarts. Beschuldigingen van overmatig voorschrijven, misbruik van arbeidsongeschiktheid of gebrekkige nazorg nemen toe. De cijfers vertellen echter een ander verhaal: het aantal antibioticavoorschriften is in tien jaar tijd sterk gedaald, evenals het aantal maagzuurremmers.
Het gebruik van medische attesten speelt zich af in een context van verslechterende arbeidsomstandigheden in bedrijven. "Huisartsen krijgen kritiek omdat ze te veel attesten afgeven. Maar wiens schuld is dat? Welke bedrijven verstrengen de regels tot het punt dat mensen ziek worden?", vraagt GBO zich af.
De vakbond pleit voor een verschuiving van de logica van het beschuldigen van voorschrijvers naar meer aandacht voor de sociale determinanten van gezondheid. Dit vereist een alomvattende hervorming, niet alleen technische aanpassingen van premies of RIZIV-cijfers.
De vergeten lange consultatie
"Veel huisartsen, vooral vrouwen, nemen 30 minuten per patiënt. Ze verdienen daardoor automatisch minder dan degenen die vier patiënten per uur zien", stelt Anne Gillet, vicevoorzitter van de vakbond. "Wanneer een tienermeisje je aan het einde van een kort consult toevertrouwt dat ze slachtoffer is van familiaal geweld, laten we haar langer blijven, luisteren we naar haar en beschermen we haar. Maar die tijdsinvestering wordt financieel niet erkend."
GBO erkent dat sommige artsen hun toevlucht nemen tot gedeeltelijke conventionering, niet om financieel gewin, maar om dit gebrek aan erkenning voor lange consultaties te compenseren. Deze artsen verdienen niet meer dan hun 'snellere' collega's.
Ze proberen simpelweg een evenwicht te vinden tussen kwaliteitsnormen en economische haalbaarheid. "Dit is geen arts die 180 euro vraagt voor een raadpleging van kwartier. Dit is iemand die 45 minuten besteedt, en daar geen betere oplossing voor heeft", benadrukt Anne Gillet.
Maar voor de vakbond blijft deze situatie onbevredigend. Supplementen zijn geen eerlijk instrument: ze zijn gelijk voor alle patiënten, ongeacht hun inkomen, en zijn gebaseerd op een marktlogica die onverenigbaar is met de solidariteit die ten grondslag ligt aan het Belgische zorgstelsel.
"Supplementen zijn in wezen een privatiseringsinstrument. Ze hangen niet af van de financiële draagkracht van de patiënt", waarschuwt Pascaline d'Otreppe, beheerder van GBO. "Als we eerlijke geneeskunde willen verdedigen, moeten we de erkenning van lange consultaties binnen het kader van de akkoorden uitbreiden."
GBO verwacht dat de hervorming van de nomenclatuur rekening houdt met de toenemende complexiteit van consultaties, met name voor kwetsbare groepen. Het syndicaat blijft echter voorzichtig: tot op heden is er geen enkele garantie gegeven dat deze dimensie daadwerkelijk zal worden geïntegreerd.
Afhankelijk zijn van een private verzekering is geen vrijheid. Het is onderwerping aan commerciële logica.
Voor een model gebaseerd op solidariteit
GBO wilde ook een onjuistheid rechtzetten: de vakbond is geen voorstander van een gecentraliseerd model, noch van een staatsgeneeskunde. "Die beschuldigingen zijn karikaturen, zelfs desinformatie", meent Paul De Munck.
"Wij verdedigen niet één enkel model, noch een ideologisch keurslijf. Wij verdedigen een meervoudig zorgsysteem, omdat onze patiënten divers zijn", vervolgt Pascaline d'Otreppe. "De relatie tussen zorgverlener en patiënt is gebaseerd op vertrouwen. En dit vertrouwen veronderstelt een zekere diversiteit aan benaderingen."
GBO pleit daarom voor pluralisme, dat het vrij beroep of medische centra niet uitsluit. Ze verzet zich echter tegen de sluipende privatisering van het systeem en de verzekeringsgebaseerde aanpak die bepaalde spelers in de sector hanteren. Deze trend zou volgens de vakbond uiteindelijk de ware vrijheid van artsen ondermijnen. "Afhankelijk zijn van een private verzekering is geen vrijheid. Het is onderwerping aan commerciële logica. En ik vind het moeilijk te begrijpen waarom dat niet breder in de media wordt aangeklaagd," benadrukt Dr. d'Otreppe.
Lawrence Cuvelier benadrukt van zijn kant de culturele wortels van het Belgische systeem, dat hij omschrijft als "georganiseerde anarchie". "In België houden we niet zo van rigide instructies. De Belgen redden het zelf wel. En ondanks alles hebben we een relatief efficiënt systeem opgebouwd zonder één model op te leggen. Het kopiëren van het Nederlandse, Britse of Zweedse model zou hier geen zin hebben."
De vakbond zegt zich te verbinden aan de sociale zekerheid als een collectief kader, dat weliswaar verbeterbaar maar fundamenteel is. Ze erkent de beperkingen van het huidige systeem, maar weigert toe te geven aan een verschuiving naar een gezondheidszorg met twee snelheden, waarbij de meest kwetsbare patiënten de dupe zouden worden.
Waakzaamheid vereist voor aankomende hervormingen
Dat GBO weigerde zich aan te sluiten bij de stakingsoproep van 7 juli, was niet uit naïviteit of gebrek aan strijdlust, benadrukken haar vertegenwoordigers. "Dit is niet het juiste moment, noch de juiste strijd", meent Paul De Munck.
De vakbond verwacht echter veel grotere spanningen in de komende maanden, naarmate hervormingen in de financiering van ziekenhuizen, de nomenclatuur en de structurering van de wachtdiensten preciezer worden.
"Wat ons te wachten staat, is een ongekende budgettaire druk: 600 miljoen euro aan besparingen in de gezondheidszorg. We hebben het niet langer over 60 miljoen. Het is een schaalverandering", waarschuwt Lawrence Cuvelier.
GBO eist een actieve rol in de onderhandelingen. Ze wil met name de rol van ereloonsupplementen verduidelijken, pleiten voor een betere erkenning van medische tijdsbesteding, en kwaliteitsprikkels loskoppelen van controlemechanismen.
"We willen de onafhankelijkheid van artsen behouden en de waarde erkennen van goede zorg, bestede tijd en aandachtig luisteren. Dit zijn de elementen die de basis vormen van een duurzaam zorgstelsel", benadrukt Lawrence Cuvelier.
De ambitie van het syndicaat blijft onveranderd: een toegankelijk en ondersteunend systeem ondersteunen dat gericht is op de behoeften van de patiënt, en tegelijkertijd zorgverleners de middelen garanderen om onder duurzame omstandigheden te werken.
"Wanneer een arts zich nuttig, gerespecteerd en ondersteund voelt, presteert hij of zij beter. Dat moet de leidraad zijn voor hervormingen", besluit de GBO-voorzitter.
In het kort: wat de GBO zegt
- Geen staking, maar geen stilte. De GBO weigerde zich aan te sluiten bij de stakingsoproep van 7 juli. Ze geeft de voorkeur aan overleg, maar benadrukt dat een staking een laatste redmiddel blijft.
- Vooruitgang geboekt. De vakbond wijst erop dat minister Vandenbroucke verschillende concessies heeft gedaan: een gecontroleerde voortzetting van partiële conventionering.
- Knelpunten. De GBO blijft gekant tegen de koppeling tussen vakbondsfinanciering en conventionering, beperkingen op de erelonensupplementen voor poliklinische patiënten en de koppeling van premies aan de conventiestatus.
- Een bredere crisis. De vakbond hekelt de malaise bij artsen en een gebrek aan aandacht voor de huisartsgeneeskunde, een georganiseerd artsentekort, een te grote administratieve last en een gebrek aan erkenning van medische tijd.
- Kwaliteitszorg voor iedereen. GBO pleit voor een hervorming van de nomenclatuur die waarde hecht aan lange consultaties, en voor een systeem gebaseerd op solidariteit dat niet onderworpen is aan verzekerings- of commerciële logica.
- Een duidelijke lijn. De vakbond verwerpt beschuldigingen van onderdanigheid of een "staatsmodel". Ze pleit voor een pluralistische, solidaire geneeskunde, geworteld in de Belgische cultuur.
- Een budgettaire waarschuwing. De aangekondigde financiële druk (600 miljoen euro aan besparingen) zou volgens de GBO in de toekomst een veel grotere mobilisatie kunnen rechtvaardigen. Maar niemand heeft een glazen bol.