Meer gerichte doelmatigheids- en volumemaatregelen gevraagd
Begroting 2026: 150 miljoen besparingen bij artsen
De 'globale begrotingsdoelstelling 2026' voor de ziekteverzekering bedraagt 41,297 miljard euro. Dat komt overeen met het budget voor 2025, vermeerderd met achtereenvolgens de wettelijk vastgelegde groeinorm (2%), de gezondheidsindex (2,72%) en de spilindexmassa. In totaal stijgt de begroting van de ziekteverzekering met anderhalf miljard euro.
Deze stijging van het budget volstaat echter niet om de verwachte stijging van de uitgaven op te vangen. Al in februari 2025 kreeg de sector daarom een pakket ‘proactieve beheersingsmaatregelen’ opgelegd, als volgt verdeeld: 62,2 miljoen euro bij de artsen, 50,7 miljoen euro in de farma, 23,5 miljoen euro bij de implantaten en 4,3 miljoen euro bij de medische huizen.
Zelfs met deze maatregelen bleef er een verwacht tekort van 470,775 miljoen euro. In juli van dit jaar stuurde minister Frank Vandenbroucke namens de regering een 16 pagina’s lange ‘opdrachtenbrief’ waarin al zeer concrete besparingsmaatregelen werden voorgesteld aan de farmasector, artsen, ziekenhuizen en andere sectoren.
Zoals u in Artsenkrant al kon lezen, bereikte het Verzekeringscomité van het RIZIV geen akkoord over een begrotingsvoorstel. Het is dan aan de regering om een voorstel voor te leggen aan de Algemene Raad van het RIZIV – waarin zorgverstrekkers geen stemrecht hebben. Op maandag 20 oktober keurde de Algemene Raad het voorstel van de regering goed. Het zal niet verbazen dat de opdrachtenbrief van juli 2025 in dat voorstel grotendeels gevolgd werd.
Farma mag niet blijven groeien
In het Farmaceutisch Meerjarenkader is vastgelegd dat het budget farmaceutische specialiteiten niet meer dan 17,3% van het gezondheidszorgbudget mag bedragen. De sector moet daarom 227,9 miljoen euro besparen in 2026.
“Deze besparingsopdracht vergt inspanningen van actoren over de hele keten. In de eerste plaats de farmaceutische industrie, maar ook de voorschrijvers, afleveraars en de bevolking moeten hun rol spelen”, luidt het. Zo moet de industrie een korting van tachtig miljoen euro op haar omzet toestaan.
De inclusiecriteria voor de ‘huisapotheker’ worden strenger, er komt een minimumtarief van twee euro per verpakking (een euro voor VT-patiënten), en maatregelen om het gebruik van maagzuurremmers en cholesterolverlagende middelen terug te dringen.
Besparingen bij artsen
In de opdrachtenbrief werd een bijkomende inspanning van 150 miljoen euro gevraagd binnen de sector van de medische prestaties door artsen. Dat bedrag komt terug in het goedgekeurde begrotingsvoorstel (zie tabel). De besparingen worden bijna uitsluitend gerealiseerd door de sleutelletterwaarde van een prestatie aan te passen, waardoor het honorarium verlaagd wordt.
De besparingen bij de artsen dienen volgens de Algemene Raad “zo maximaal mogelijk gericht zijn op doelmatigheidsmaatregelen”. De aanpassing van een sleutelletterwaarde is evenwel een lineaire besparing die zowel doelmatige als ondoelmatige prestaties treft.
De Algemene Raad beseft dat zelf ook, en vraagt daarom de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen om “in samenspraak met de betrokken wetenschappelijke beroepsverenigingen tijdelijke lineaire maatregelen te vervangen door meer gerichte doelmatigheids- en volumemaatregelen.”
'Binnen de technische verstrekkingen worden verschillende sleutelletterwaarden aangepast'
Klinische biologie en beeldvorming
Binnen de klinische biologie worden de forfaitaire honoraria en technische verstrekkingen aangepast. Daarnaast wordt een tijdelijke lineaire besparing opgelegd die in de loop van 2026 wordt vervangen “door gerichte volumemaatregelen die meer inzetten op doelmatigheid in plaats van louter kostenreductie”.
Bij de medische beeldvorming worden voorschrijfrestricties ingevoerd voor CT-onderzoeken van de wervelzuil. Deze kunnen voortaan alleen worden voorgeschreven door specifieke specialismen (neurochirurgie, neurologie, orthopedie, fysische geneeskunde, urgentiegeneeskunde en reumatologie) – al zouden huisartsen en andere specialisten in bepaalde situaties, zoals bij acuut trauma of wanneer MRI gecontra-indiceerd is, nog steeds een CT kunnen aanvragen.
Om budgettaire overschrijdingen te corrigeren, worden enkele nomenclatuurcodes (zoals digitale substractie-angiografieën) geschrapt en worden de honoraria voor artrografie en artroMR aangepast.
'Bij de medische beeldvorming worden voorschrijfrestricties ingevoerd voor CT-onderzoeken van de wervelzuil'
Chirurgische verstrekkingen
Binnen de chirurgische verstrekkingen springt het schrappen van operatieve hulp – zoals al voorgesteld op het Verzekeringscomité – in het oog. “Door technologische vooruitgang is de nood aan systematische assistentie sterk verminderd, terwijl de effectieve aanwezigheid van hulp vaak niet aantoonbaar is”, luidt de verantwoording.
Deze maatregel levert 36,5 miljoen euro op, waarvan 16,5 miljoen euro “wordt geherinvesteerd via een verhoging van de sleutelletterwaarde voor ingrepen waarvoor bijkomende chirurgische hulp effectief vereist is.”
Ook cataractchirurgie komt onder vuur. De wetenschappelijke beroepsgroep dient een voorstel uit te werken tot forfaitarisering van de extracapsulaire extractie bij cataract, waarin ook de pre- en postoperatieve oogonderzoeken worden opgenomen. Een besparing van 15 miljoen wordt hierbij vooropgesteld.
Binnen de technische verstrekkingen worden verschillende sleutelletterwaarden aangepast. Ook wordt de nomenclatuurcode voor ambulante polysomnografie geschrapt wegens verkeerdelijk gebruik. Volgens de DGEC werd de code in 2024 meer dan vijfduizend keer foutief aangerekend, met een impact van ruim anderhalf miljoen euro. Deze aanpassing staat los van de lopende hervorming van slaaponderzoeken.
Accreditering
Een voorstel dat al in het Verzekeringscomité op tafel lag en – in gereduceerde vorm – werd opgevist door de Algemene Raad, is het verlagen van het honorarium voor raadplegingen door niet-geaccrediteerde artsen. De verantwoording: in afwachting van een bredere herziening van het accrediteringssysteem wil de Algemene Raad “een gerichte stimulans voorzien om niet-geaccrediteerde artsen aan te moedigen zich alsnog aan te sluiten bij het systeem”.
De Algemene Raad verwijst ten slotte expliciet naar initiatieven rond gepaste zorg in Nederland, waar de beroepsverenigingen zelf voorstellen gedaan hebben om niet-doelmatige praktijken een halt toe te roepen via gedragen richtlijnen en consensus (cf. ‘Less is more’, Artsenkrant van 23 september). Er is aan de betrokken beroepsgroepen en technische werkgroepen gevraagd om tegen eind mei 2026 concrete en structurele voorstellen te formuleren.