Ergonomie: No Future of Back to the Future?
Het is tijd om de balans op te maken over ergonomie, want volgens de Nederlanders De Winter en Eisma van de Technische Universiteit van Delft zal de ergonomie als vakgebied verdwijnen.
Dokter Wim Van Hooste, preventieadviseur-arbeidsarts
Oktober was de maand van de ergonomie. Dit wordt als vanouds op de kaart gezet door de VerV, de Beroepsvereniging voor Ergonomie. Zo aan het begin van de maand november is het eens tijd om de balans op te maken, want volgens de Nederlanders de Winter en Eisma van de Technische Universiteit van Delft zal de ergonomie verdwijnen als vakgebied (Ergonomics, 2024; Ergonomics, 2025).
De twee zeer kritische publicaties over 'de ergonomie', maar niet zozeer over 'de ergonomen', ontvingen maar liefst acht reacties. Het duo wordt verweten aan cherry picking te doen met betrekking tot de keuze van de artikelen (Waterson, Ergonomics, 2025).
Allemaal goed en wel, maar dit is niets nieuws onder de zon. Rodger was in 1959 ook al kwistig met kritiek in het tijdschrift Nature. Kritiek is nodig, het houdt het debat, de reflectie en het vakgebied levendig. Over de toekomst van de ergonomie werd door Dul et al. al kritisch geschreven in 2012 (Ergonomics).
Ergonomie is de “wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het begrijpen van de interacties tussen mensen en de andere elementen van een systeem, met als doel het welzijn van de mens en de prestaties van het systeem te optimaliseren” (International Ergonomics Association).

Ergonomie wordt vaak vereenzelvigd met het aanpassen van de beeldschermwerkplek en cursussen over het tillen van lasten.
Ergonomie richt zich op het ontwerpen van werkplekken, producten, systemen en omgevingen die zijn afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van de mens. Het doel is om de gezondheid en veiligheid te bevorderen, het comfort en gebruiksgemak te vergroten, en de efficiëntie en productiviteit te verbeteren. Ergonomie zorgt ervoor dat het werk bij de mens past, en niet andersom.
Mogelijk rust de ergonomie te veel op haar lauweren. Ergonomie wordt vaak vereenzelvigd met het aanpassen van de beeldschermwerkplek en cursussen over het tillen van lasten. Dat terwijl de ergonomie zoveel breder is.
Volgens criticasters de Winter en Eisma kampt de ergonomie met meerdere problemen.
Ergonomie gebruikt vaak vage, inconsistente begrippen en termen. Het komt er dus op aan om welomschreven definities te hanteren. De vele wetenschappelijke studies hebben nauwelijks impact gehad op industriële toepassingen. Er is een kloof tussen het onderzoek en de praktijk. Ze maakt gebruik van verouderde onderzoeksmethodes met weinig aansluiting met bv. artificiële intelligentie. Dit zorgt voor verminderde relevantie.
Bedrijven kijken vaak niet verder dan minimale ergonomische aanpassingen. Ook het 'onderzoeken om te onderzoeken (publiceren)' zonder het presenteren van praktische toepassingen wordt teruggevonden. Er is weinig openheid over data en replicatie. Andere disciplines slorpen de ergonomie langzaam op (data science, robotica).
Hoe ziet de toekomst van de ergonomie er dan uit? Hier volgt het wederwoord van enkele ergonomen gepubliceerd in het tijdschrift Ergonomics (2025).
Waterson stelt dat ergonomie aan het groeien is in plaats van verkleinen. Hancock & Hancock stellen zich de vraag of ergonomie een aparte discipline moet blijven. Data en IT’ers zijn nodig om de big data aan te pakken, dat moet niet gebeuren door ergonomen. Walker & Greening vinden dat de Winter & Eisma te cynisch zijn. Todd & Thatcher vinden dat de Winter & Eisma dan weer te pessimistisch zijn. Endsley & Sasangohar vinden dat ergonomie inherent interdisciplinair is.
De toekomst van de ergonomie is niet fading away, maar transforming. Ze moet zich meer profileren met een interdisciplinaire benadering en praktisch van aard zijn. Ergonomie blijft juist nu relevant in tijden van AI, robots en mens-machinesystemen.