'Kinderen zijn de kanaries in de koolmijn'
MILIEU De gezondheid van de aarde en die van haar jongste bewoners zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat zag ook kinderinfectioloog prof. dr. Daan Van Brusselen (ZAS en UAntwerpen) jarenlang met eigen ogen toen hij als arts in de humanitaire sector over heel de wereld actief was.
Kinderen zijn de kanaries in de koolmijn. Met die zin zet Van Brusselen gelijk de toon in zijn boek Dagboek van een kinderarts zonder grenzen. De kinderinfectioloog werkte verscheidene jaren voor Artsen zonder Grenzen en Dokters van de Wereld in kinderziekenhuizen wereldwijd. Tegenwoordig is hij als arts actief bij ZAS en als onderzoeker bij de Universiteit Antwerpen.
“Ik heb als kinderinfectioloog in het buitenland behoorlijk bijzondere ervaringen opgedaan. Ik ben op heel veel boeiende, vaak afgelegen plekken werkzaam geweest. En op vrijwel al die plekken heb ik gezien dat milieuvervuiling een veel grotere rol speelt in de gezondheid van kinderen dan ik oorspronkelijk dacht”, aldus Van Brusselen aan Artsenkrant.
Van Brusselen haalt als voorbeeld zijn missie in de Ecuadoraanse jungle aan. Daar kreeg hij te maken met een jong kind dat leed aan spina bifida. “Lokale artsen wisten mij te vertellen dat ze dit regelmatig in de regio zien. Ze legden daarbij ook de link naar de olieontginning in datzelfde gebied, waar zware metaalvervuiling mee gepaard gaat. Toen ik later in Congo, Haïti en Pakistan actief was zag ik vergelijkbare voorbeelden. Zo hebben in Congo de kinderen van mijnbouwers, die nota bene metalen delven voor de batterijen van onze elektrische auto’s, tot vijf keer meer aangeboren afwijkingen, waaronder dus ook spina bifida. En in landen als Haïti en Pakistan leerde ik dan weer van lokale artsen dat het aantal astmagevallen en longontstekingen onder kinderen de afgelopen jaren toenam in relatie tot de verkeersdrukte.”
België
De link tussen gezondheid en milieu is ook relevant in Europa. In zijn boek signaleert Van Brusselen gezondheidsproblemen waar ook kinderen in ons land mee te maken krijgen. “In Antwerpen zien we dat kinderen die meer worden blootgesteld aan luchtvervuiling, vaker worden geboren met een lager geboortegewicht en frequenter worden opgenomen met RSV. Dat ligt in lijn met de bevindingen van de WHO, die stelt dat het milieu een doorslaggevende rol speelt bij een op vier kindersterftes wereldwijd. Kinderen zijn, omdat hun lichamen nog volop in ontwikkeling zijn, veel gevoeliger voor milieuvervuiling, zware metalen en pesticiden dan volwassenen. Zij zijn onze kanaries in de koolmijn. Ter verduidelijking: vervuiling van lucht, water en bodem samen veroorzaakt jaarlijks zo’n negen miljoen doden wereldwijd. En daarvan zijn er zeven miljoen gelinkt aan luchtvervuiling."
“Uit een studie die we zelf in Antwerpen uitvoerden, bleek dat kinderen die thuis of in de crèche meer aan luchtvervuiling worden blootgesteld, en vervolgens in aanraking komen met RSV, een grotere kans hebben om met een bronchiolitis in het ziekenhuis opgenomen te worden. Ook zien we dat kinderen in een lage-emissiezone tot 13 procent minder vaak een puffer nodig hebben. Maar een circulatieplan zoals in Gent vermindert het autoverkeer, en dus de luchtvervuiling, nog veel sterker, met een aantoonbaar groter effect op de gezondheid.”
'Meer plantaardig en biologisch eten is belangrijk, vooral voor jonge kinderen'
Call to action
Hernieuwbare energie en minder gemotoriseerd vervoer verminderen niet alleen de CO2-uitstoot, maar ook het aantal ziekenhuisopnames van kinderen. Meer plantaardig en biologisch eten voorkomt niet alleen klimaatopwarming en ontbossing, maar zorgt ook voor minder blootstelling van kinderen aan antibiotica en pesticiden. En wanneer we minder plastic gebruiken, worden kinderen minder blootgesteld aan hormoonverstorende stoffen. Het zijn enkele ‘koppelkansen’ die Van Brusselen in zijn boek aandraagt en die moeten bijdragen aan een gezondere levenswereld.
“Wanneer je als kind meer plantaardig en biologisch eet, krijg je via je voedsel minder antibiotica binnen. Uit een recente studie van het Instituut voor Tropische Geneeskunde blijkt dat zelfs de wettelijk toegestane restanten van antibiotica in voedsel kunnen leiden tot antibioticaresistentie”, zegt Van Brusselen. “Daarnaast is er de laatste jaren veel meer bewijs over de impact van pesticiden op de gezondheid. Langdurige blootstelling zou het risico vergroten op de ziekte van Parkinson, al is het niet altijd duidelijk om welke pesticiden het gaat. Voor kinderen weten we dat pesticiden gelinkt worden aan ontwikkelingsstoornissen en aan hogere cijfers van kinderleukemie. Dat is onder andere te zien in de Franse wijnregio’s, waar veel pesticiden worden gebruikt. De link met verschillende pathologieën is duidelijk aanwezig. Het is alleen moeilijk te bewijzen om welke stoffen het specifiek gaat, omdat er vaak sprake is van een cocktail-effect: verschillende stoffen samen veroorzaken het probleem. Maar net daarom zegt het voorzorgsprincipe: meer plantaardig en biologisch eten is belangrijk, vooral voor jonge kinderen. En de overheid heeft daar een grote rol in te spelen. Denk aan gezonde schoolmaaltijden, maar ook aan bijvoorbeeld een vleestaks of subsidies voor biologische winkels en verpakkingsvrije voeding.”
Dat een gezond leefmilieu naast gezondheidsvoordelen ook maatschappelijke voordelen heeft, wordt door Van Brusselen benadrukt: “Men heeft ook berekend wat dat oplevert: meer gezonde levensjaren, minder ziekenhuisopnames van kinderen met astma-aanvallen of bronchiolitis, maar ook minder volwassenen met COPD of hartinfarcten. Uit studies blijkt dat die gezondheidswinst vele malen groter is dan de kosten die gepaard gaan met de implementatie van dergelijke initiatieven.”
Lokale ecosystemen
De kinderinfectioloog wijst erop dat het naast milieuvervuiling ook draait om menselijk ingrijpen in lokale ecosystemen, zoals ontbossing. “Ik zag in Ecuador dat op plekken waar veel ontbost wordt, vleermuizen die normaal diep in het tropisch regenwoud leven, in contact komen met mensen. Door nieuwe industriële activiteiten in het Amazonewoud verplaatsen deze dieren zich, en zo kan het gebeuren dat er lokaal een uitbraak van hondsdolheid ontstaat. Hier zie je dus hoe menselijk ingrijpen lokaal leidt tot epidemieën. Daarom moeten we heel goed nadenken over hoe we ingrijpen in ecosystemen die eigenlijk het best onverstoord zouden blijven.”
Een verhaal dat Van Brusselen het meest bijstaat, gaat over het Congolese jongetje Rafiki. Op oudejaarsnacht werd hij in het lokale ziekenhuis binnengebracht, waar Van Brusselen aan het werk was. “Ik vroeg aan de verpleegster hoe het met hem ging. Ze vertelde dat hij diarree had, maar verder oké leek. Echter, een dag later ging hij in shock en overleed hij. Wat het verhaal nog aangrijpender maakt, is dat het milieu ook hier een ingrijpende rol speelt. Als kinderen opgroeien in een omgeving met vervuild water door ziektekiemen, maar ook door (myco)toxines of zware metalen, ontstaat er gemakkelijker ontsteking in de darm. Dit noemen we environmental enteropathy. Kinderen hebben dus in de tropen niet alleen meer kans om te overlijden aan banale ziekten zoals diarree, maar ook om ze op te lopen. Het laat zien hoe kwetsbaar kinderen zijn en benadrukt het belang van een gezond milieu. Het boek is daarom ook aan Rafiki opgedragen.”