Nota van kabinet met aanpassingen
Overleg hervormingswet op 11 juli: dit lag op tafel
Vrijdag 11 juli was er opnieuw overleg over het voorontwerp hervormingswet inzake gezondheidszorg. Een nota van het kabinet-Vandenbroucke die Artsenkrant kon inkijken, structureerde daarbij het debat.
Erik Derycke
De aanpassingen aan de teksten zijn bedoeld om “respectvolle vrijheid voor de zorgverleners die gezondheidszorg leveren én een tariefzekere toegankelijkheid tot deze gezondheidszorg voor alle Belgen” te garanderen, stelt de nota. Vervolgens komen vijf punten aan bod, naast de eerdere aanpassingen.
1. Parallelle timing van de hervormingen
De herziening van het conventiemodel (met inbegrip van de beperking van supplementen) hangt nauw samen met de herijking van de nomenclatuur en de herziening van de ziekenhuisfinanciering. Het is de bedoeling deze drie grote hervormingen in werking te laten treden vanaf 1 januari 2028.

De plafonnering van de ereloonsupplementen kan met een jaar uitgesteld worden indien zou blijken dat de herijking van de nomenclatuur en de ziekenhuisfinanciering vertraging oplopen. De ministerraad beslist hierover.
2. Ereloonsupplementen
De nota houdt vast aan de beperking van supplementen tot 125% in het ziekenhuis en tot 25% in de ambulante sector. Er wordt echter ruimte gelaten voor overleg om indien gewenst de plafonds aan te passen.
- Indien de betrokken beroepsgroepen en de ziekenhuissector tegen 15 september 2025 met objectieve gegevens kunnen aantonen dat de voorziene percentages leiden tot onoplosbare financiële problemen die de financiële leefbaarheid van de sector ondergraven , en/of legitieme variatie tussen ziekenhuizen/zorgverleners onmogelijk maken, zal de ministerraad in tweede lezing de percentages verhogen.
- Daarnaast kan de ministerraad ook hogere maximumsupplementen bepalen; dit zal gebeuren op gemotiveerd advies (met dubbele drievierde meerderheid) van de betrokken akkoordencommissies. De regering is gehouden dit gemotiveerd advies te volgen.
“Samen met het mechanisme van 'richttarieven' binnen het conventiesysteem moet dit toelaten om innovatie mogelijk te maken en/of tijdelijke overgangsmaatregelen te financieren wanneer de terugbetaling van bepaalde prestaties nog niet op punt staat”, stelt de nota.
Nog een politiek relevante aanpassing: als minder dan 60 procent van de zorgverleners de akkoorden onderschrijft, zal de ministerraad (en niet de minister) de tarieven bepalen.
3. Indexmassa
In de eerste versie van de tekst werd de toekenning van de indexering afhankelijk van het bereiken van een akkoord voor 1 januari. Nu wordt duidelijk gemaakt dat de volledige indexmassa van het lopende jaar gewaarborgd blijft en later kan worden toegekend.
Indien minder dan 60 procent van de zorgverleners conventioneert, blijven de tarieven van het jaar X-1 gelden; maar deze worden wel geïndexeerd.
Het Budget van Financiële Middelen blijft geïndexeerd, ongeacht of er een akkoord is of niet.
4. Pax hospitalia
Er wordt een pax hospitalia ondertekend met de ziekenhuissector: de plafonnering van de ereloonsupplementen moet op macroniveau budgetneutraal zijn voor de ziekenhuissector. Een gemengde werkgroep moet hierover ten laatste op 30 juni 2026 een raming maken.
“Het (hervormde en uitgebreide) Budget van Financiële Middelen van de ziekenhuizen moet volstaan om de noden van de ziekenhuizen te financieren zonder dat ze reeds van bij de start van het nieuwe model beroep moeten doen op afdrachten op erelonen of ereloonsupplementen", aldus de nota.
5. Onterecht gebruik van spoed en wachtposten
Om onrechtmatig gebruik van spoeddiensten en huisartsenwachtposten tegen te gaan, wordt het nummer 1733 uitgerold naar alle huisartsenwachtposten ten laatste tegen 1 juli 2026 - of wordt een alternatief voorzien. Ook bij de spoeddiensten zal een systeem van bindende triage worden uitgewerkt.
Ook worden de nodige middelen vrijgemaakt om vanaf 1 januari 2026 teleconsultaties in de wachtposten te vergoeden.