"Elk scenario heeft voor- en nadelen, en niets doen is ook een optie."
(Opinie) Informed consent of niet-geïnformeerd content?
Het is onze taak als artsen om bij te blijven met de wetenschap en onze patiënten daarover in mensentaal te informeren. Zodat zij, gewapend met die kennis, hun eigen keuzes kunnen maken. Keuzes die voor hén het beste zijn. Dat heet dan “informed consent”. Het klinkt mooi. In de praktijk blijkt het vaak eerder “informed confusion".
Ilse Degreef, handchirurg UZ Leuven, hoogleraar orthopedie KU Leuven
Neem nu een duimbasisprothese. Een patiënt krijgt een implantaat voorgesteld. Prima. Maar weet hij ook dat er andere opties zijn? Zoals het verwijderen van het trapezium – dat kleine bootvormige botje aan de basis van de duim. Geen futuristische techniek, wel degelijk evidence-based.
Elk scenario heeft zijn voor- en nadelen, en niets doen is ook een optie. Alleen vergeten we dat soms. Wij, artsen. En onze patiënten al helemaal.
Een tenniselleboog bijvoorbeeld. Pijnlijk, lastig, invaliderend. En dan die echo: een scheur! Paniek. Maar wat zegt de wetenschap? Wachten. Gewoon wachten. Dat geeft het hoogste genezingspercentage.
De boodschap dat niets doen soms het beste is, werkt vaak geruststellender dan eender welke spuit of scalpel.
De scheur is geen ramp, maar het begin van herstel. Alleen is wachten lastig. En ongemakkelijk. Maar de boodschap dat niets doen soms het beste is, werkt vaak geruststellender dan eender welke spuit of scalpel.
Toch blijft het moeilijk. Hoeveel tijd hebben we om dit alles uit te leggen? In de orthopedie is vijf tot tien minuten per consultatie geen uitzondering. Ons hele systeem – financiering, vergoedingen, organisatie – is gebaseerd op een historisch compromis.
Hoewel we graag anders zouden willen, is er weinig ruimte om daar fundamenteel aan te sleutelen. Onze minister van Volksgezondheid werkt daar natuurlijk keihard aan. En wij steunen dat met veel enthousiasme. En stakingsaanzeggingen.
Maar cynisme terzijde: goede zorg blijft onze opdracht. En daar hoort informed consent onlosmakelijk bij. Niet alleen voor de patiënt, maar ook voor onszelf. Want elke beslissing houdt risico’s in. En als het fout loopt, en de patiënt zegt “dat wist ik niet”, dan zijn wij het tweede slachtoffer. Letterlijk: second victim. Meer transparantie, betere communicatie, minder complicaties. Iedereen wint.
De oplossing? Die ligt volgens mij bij een derde partij. Een betrouwbare, wetenschappelijk onderbouwde informatiebron. Voor elke ingreep, elke aandoening. Met risico’s, alternatieven, verwachte resultaten. Niet als vervanging van het gesprek, maar als aanvulling. Een vertrekpunt. Een manier om Dr. Google het zwijgen op te leggen. Want die is vaak luid, maar zelden juist.
Wie moet die derde partij zijn? Onze wetenschappelijke verenigingen. Die bestaan in overvloed, en worden steeds vaker geleid door jonge, geëngageerde artsen. Laat hen die informatiebronnen ontwikkelen. Dynamisch, up-to-date, helder. Geen politiek, geen slogans. Gewoon: goede geneeskunde.
Tot daar mijn informed consent over deze gedachtengang. Te nemen of te laten. En anders kunnen we altijd nog een ICF (Informed Consent Form) opstellen voor een stakingsaanzegging. Bestaat er eigenlijk al een sjabloon voor?