Ontwerp KB ligt bij Raad van State
Vergoeding voor euthanasie
De ministerraad van 27 juni keurde op voorstel van minister Vandenbroucke drie ontwerpen van KB goed met het oog op de opneming van een nieuwe verstrekking inzake euthanasie in artikel 3 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex-voorzitter VITAZ
Meer bepaald gaat het om een vergoeding voor de arts die euthanasie uitvoert. Er is geen remgeld voor deze nieuwe verstrekking en gezien de aard van de verstrekking is de derdebetalersregeling verplicht. Daartoe moet ook het KB van 18 september 2015 betreffende de derdebetalersregeling worden gewijzigd.
Een ander ontwerp KB geeft uitvoering aan artikel 13/1 en 13/2 van de wet op de euthanasie. Krachtens artikel 31/1 kan de koning voorzien in een vergoeding voor de arts die de euthanasie toepast. Hij kan tevens het bedrag, de voorwaarden en de modaliteiten van deze vergoeding bepalen en de regels voor de betaling van deze vergoeding. Op grond van artikel 13/2 worden de kosten voor deze vergoedingen aangerekend op de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling van de verzekering voor geneeskundige verzorging .
De ontwerpen van KB worden voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Het valt af te wachten hoe de Raad van State zal oordelen over het opnemen van euthanasie in de nomenclatuur. Dat impliceert namelijk dat euthanasie als gezondheidszorg wordt beschouwd en dat is niet voor de hand liggend.