Schorsing RIZIV-nummer
Kartel reikt andere handhavingsmodellen aan
De voorstellen van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) over de schorsing van een RIZIV-nummer lagen de voorbije week onder vuur van sommige artsensyndicaten. Het Kartel stelt voor in de toekomst meer gebruik te maken van de mogelijkheid dat via de Orde te regelen.
Filip Ceulemans
Vandaag loopt het opleggen van een beroepsverbod via de Toezichtscommissie (intrekken van het visum) of de Orde der Artsen (schorsing of schrapping van de lijst). Het RIZIV en de DGEC kunnen dossiers doorsturen naar de Orde wanneer er sprake is van fraude of oneigenlijke tarificaties. Omdat hier een deontologisch aspect aan verbonden is, kan de Orde tussenkomen. Navraag van het Kartel leert echter dat er pas zeer recent enkele dossiers door het RIZIV werden doorgestuurd.
Doorverwijzing
Het Kartel stelt het RIZIV en de Toezichtscommissie daarom voor bij inbreuken systematisch door ter verwijzen naar de Orde, net zoals ook het Parket naar de Orde doorverwijst. De Orde verwijst overigens ook systematisch naar de Toezichtscommissie door bij vermoeden van middelengebruik. Artsen die ondanks een schorsing of een intrekking van het visum toch prestaties blijven aanrekenen, moeten worden gemeld aan de controle-instanties.

De wet voorziet momenteel dat de Orde niet mag terugkoppelen naar de klager. Volgens het Kartel zijn er meerdere argumenten aan te halen om dat te veranderen. In de eerste plaats omdat er nood is aan meer transparantie. Een arts die nu wordt geschort, ‘vertrekt even op vakantie’ zonder dat iemand de ware achtergrond kent. Krijgt de Orde een klacht over een betwiste aanrekening, dan zou die systematisch voor verder onderzoek moeten worden doorgestuurd naar de DGEC en het RIZIV.
Centrale klachtendatabank
Uitspraken van de Orde en van het DGEC/RIZIV moeten kenbaar worden gemaakt aan de coördinerende artsen die op de hoogte moeten zijn om passend gevolg te kunnen geven aan de bescherming van de patiënten. In ziekenhuizen is dat de hoofdarts, in de wachtpost de coördinerend arts en in een praktijk de andere leden van de praktijk.
Het Kartel pleit voor de oprichting van een centrale klachtendatabank waar de klachten verder worden getrieerd naar de diverse handhavingsinstanties.
Een van de voorbeelden die de minister aanhaalde waar het nuttig kan zijn om het huidige systeem uit te breiden, is dat van gepensioneerde artsen of artsen die nauwelijks nog actief zijn, maar administratief wel als praktiserend arts worden beschouwd. Voor hen voorziet het Kartel een afzonderlijk circuit en een aangepast RIZIV-nummer. “Dat stelt hen in staat om toch nog voor zichzelf of familieleden zorg te voorzien of sporadisch een vervangende activiteit uit te voeren. Zij betalen een gereduceerde jaarlijkse bijdrage aan de Orde en zijn zo makkelijk op te sporen.
Hervorming van de Orde
De plannen van de regering om bij de hervorming van de Orde ook de tandartsen op te nemen, valt in de smaak van het Kartel. “We hebben evenwel begrepen dat een grondige hervorming van de Orde ten vroegste in 2026 op de agenda staat.” Omdat een snelle hervorming er dus niet inzit, stelt het Kartel voor tegemoet te komen aan de vraag van de minister om de linken met onder meer RIZIV en DGEC na al in de wet op te nemen.
Ten slotte stelt het Kartel de dubbele rol van het DGEC – evaluatie en controle – in vraag. “De tussenkomst van het orgaan zou beperkt moeten blijven tot de outliers gezien de per definitie sanctionerende doelstelling. Dit vereist een volledige herziening van het systeem. We willen de profielencommissie opnieuw activeren om de informatie en evaluatie te verzekeren. Is het niet mogelijk de evaluatie buiten de DGEC te plaatsen door een opsplitsing te maken tussen twee takken: een voor evaluatie en een andere voor controle.”